| 
          
           
          In dit boek wordt gedetailleerd ingegaan op  betrouwbare schattingen van het aantal slachtoffers van de Holocaust. Het ging  hier inderdaad om 6 miljoen Joden, mogelijk zelfs om nog iets meer. Er zijn  inmiddels veel meer details bekend geworden over het totaal aantal Joden dat  door de moordcommando’s van de SS (de zogenaamde Einsatzgruppen en de Ordungspolizei in de bezette Sovjet-Unie en het bezette Polen) is doodgeschoten. Het gaat  om minstens 2 miljoen.  
          Daarnaast kwamen nog miljoenen Joden in  vernietigingskampen als Auschwitz, Sobibor, Treblinka en Belzec om.  
            Al eind maart 1943 rapporteerde Himmlers eigen  SS-statisticus dr. Richard Korherr dat er in Europa ‘4 miljoen Joden minder’  waren (zie p. 230, 349, 366). Daarna zouden er nog meer dan 2 miljoen Joden in  gaskamers of door middel van executies worden omgebracht of tijdens de beruchte  ‘dodenmarsen’ omkomen. 
            In eigen kring gaf Himmler aan dat de door Hitler  zelf bevolen uitroeiing van het Joodse volk, die Endlösung der Judenfrage, staatsgeheim was. Er mocht in het  openbaar niet over worden gesproken. ‘Wij nemen dit geheim mee in ons graf’,  verklaarde Himmler in oktober 1943. Aldus werd de ‘architect van de Holocaust’  in feite de eerste ‘Holocaustontkenner’ (zie hoofdstuk 6).  
          Himmler en zijn moorddadige SS waren toegewijd aan  de ‘cultus van dood’, een pseudoreligieuze en primitieve drang tot  vernietiging, die we ook aantreffen bij veel huidige ‘zelfmoordterroristen’, die hun daden op websites bijvoorbeeld als  volgt verantwoorden: ‘Wij houden van de dood!’ Het vermoorden van miljoenen  mensen was de core business van  Himmlers SS, hun kernactiviteit, geworden. Niet zonder reden was de doodskop  het belangrijkste symbool van de SS (zie hoofdstuk 2). 
          Himmler was zeer betrokken bij wat er in Nederland  en België gebeurde. Maar hij botste met NSB-leider Anton Mussert en een aantal  Vlaamse collaborateurs. Anders dan Himmler wilden zij niet dat Nederland en  Vlaanderen helemaal bij het Duitse Rijk werden ingelijfd. Himmler bezocht  Nederland liefst vijf keer. 
            De Belgische koning Leopold III bracht in november  1941 een bezoek aan Hitler. Hitler beklaagde zich daarna in eigen kring over de  remmende invloed van de koning. Hij  had  er spijt van dat hij de koning in zijn paleis had laten zitten. Dan was het in  het bezette Nederland beter, zo gaf hij aan, want daar was koningin Wilhelmina  gevlucht en hoefde met haar wensen geen rekening te worden gehouden. Himmler  was het daar hoogstwaarschijnlijk mee eens (zie hoofdstuk 7). 
          Een minder bekend aspect van de ‘Reichsführer-SS’  was diens fascinatie voor oosterse religies, ‘Tibet’ en de islam. Ook de  astrologie en het occultisme spraken hem aan. Himmlers interesse voor het  occultisme en de astrologie werd overigens niet door iedereen in Nazi-Duitsland  gedeeld. Heydrich bijvoorbeeld moest er niets van hebben. Hij liet astrologen  en occultisten juist opsluiten. Ook Hitler zelf keerde zich publiekelijk tegen  diegenen die van het nationaalsocialisme een ‘mystieke cultus’ wilden maken.  Men mag het ‘Derde Rijk’ dan ook niet als één grote occulte samenzwering  afschilderen.  
          Wat Himmler in de islam bewonderde, was de  doodsverachting waarmee sommige moslims ten strijde trokken om als ‘martelaren’  te sterven. Hij noemde de islam ‘een praktische en sympathieke godsdienst’.  Zijn beste vriend was Haj Amin Al-Husseini, de grootmoefti van Jeruzalem. Net  als Hitler en Himmler riep de moefti op tot een ‘heilige oorlog’ (jihad) tegen de Joden. Hij was het ook  die als eerste gebruik maakte van ‘zelfmoordterroristen’ (p. 139). 
          Tegen het eind van de oorlog probeerde Himmler bij  de geallieerden in een goed blaadje te komen. Hij ontmoette in het diepste  geheim zelfs een vertegenwoordiger van het Joods Wereldcongres (zie hoofdstuk  1). 
            
          In dit boek  zijn niet eerder gepubliceerde documenten uit Duitse en Nederlandse archieven  verwerkt, onder meer een handgeschreven brief van Arthur Seyss-Inquart aan  Himmler (p. 250, 390),  zeer belastende  documenten over de SS’er Erich von dem Bach-Zelewski (p. 46, 47), ook wel  ‘Himmlers manusje-van-alles’ genaamd, en over de Holocaust. In het Russische  Krasnopolje beklaagde een Duitse SS-commandant zich erover dat er niet genoeg  goud en geld in beslag kon worden genomen omdat de Joden voortijdig veel kostbaarheden  hadden begraven. Voorgesteld werd het wel buitgemaakte goud aan de tandarts van  het SS-regiment ter beschikking te stellen. Hij meldde ook dat 121 Joodse  mannen standrechtelijk waren geëxecuteerd (p. 229). 
            Erich von den  Bach-Zelewski was niet alleen betrokken bij massale moordpartijen in Rusland,  maar hij onderdrukte in 1944 met succes ook de grote opstand in Warschau.  Helaas ontsprong hij tijdens het grote proces in Neurenberg de dans. 
            Tenslotte is  een document afgedrukt met een fragment uit een toespraak van Himmler waarin  deze de islam ‘een praktische en sympathieke godsdienst voor soldaten’ noemt.  Dit document is wel eerder door een andere auteur (Longerich) geciteerd, maar  met vermelding van een foutieve datum en vindplaats. Het is nu voor het eerst  dat dit document wordt afgedrukt (zie p. 154, 309, voetnoot 422, p. 377-379). 
            
          Uit het  voorwoord van dr. Perry Pierik, historicus  gespecialiseerd in Duitse geschiedenis en de beide wereldoorlogen alsmede  directeur van Uitgeverij Aspekt: 
          ‘Wie deze studie  leest  zal moeten concluderen dat de  auteur nimmer over één nacht ijs gaat. Naast een nauwgezette  literatuurbeheersing is Vermaat er immer in geslaagd nieuwe documenten naar  voren te brengen en dit te koppelen aan   eigen inzicht, gegoten in een journalistiek leesbare tekst.’ 
            
          Inhoudsopgave 
               Voorwoord  van Perry Pierik 
        Verantwoording 
          
            - Heinrich Himmler: van puber in Beieren tot massamoordenaar
 
            - De SS als pseudoreligieuze cultus van de dood
 
            - Himmlers confrontatie met kerk en christendom
 
            - Himmlers opmerkelijke belangstelling voor occultisme, boeddhisme en  hindoeïsme
 
            - Himmler, Haj Amin Al-Husseini en de islam: ‘De islam is een praktische  en sympathieke godsdienst’
 
            - Himmler – de eerste Holocaustontkenner: ‘Wij zullen er nooit in het  openbaar over spreken’
 
            - De rol van Himmler en de SS in Nederland en België
 
           
               Voetnoten 
         Literatuur 
         Illustraties en documenten 
         Persoonsregister 
            
          Text in  English 
          Heinrich Himmler, one of the greatest mass murderers  in history, grew up in a conservative Catholic Bavarian family. But later did  he evolve into a radical opponent of the Church finding new religious  inspiration and consolation in Germanic paganism, eastern religions and  occultism. 
            Himmler’s rather fanatical and obsessive  confrontation with Christianity and the Catholic and protestant churches played  a much more central role in his life and thinking than some biographers assume.  Himmler and his close associate Reinhard Heydrich even clashed with the Roman  Catholic bishops of Austria, even though these bishops were rather pro-Hitler  at the time. (See chapter 3 as wel as p. 373.) 
          Himmler and his murderous SS-organization were  responsible for the death of 6 million Jews during  the Second World War. The allies were  informed as early as the summer of 1942 about the fate the Jews. The British  and Americans then received information from a reliable source in Germany that  the Nazis planned to exterminate millions of Jews by using ‘prussic acid’ (Zyklon B). Himmler had visited the  Auschwitz extermination camp in July 1942 and pressed for acceleration of the  extermination programme. Through a peephole in the gas chamber door he  personally witnessed how 499 Dutch Jews were being gassed by using Zyklon B. 
            Recent investigations into the number of Jews killed  by the Nazis confirm that the total number is at least 6 million, possibly even  higher. These recent findings specifically provide more information about the  more than 2 million Jews executed in cold blood by Himmler’s SS-killing  commandos – the so-called Einsatzgruppen and the formations of the  Ordungspolizei (‘Order police’) – in  Nazi occupied Russia, White Russia, Ukraine, the Baltic and Poland.  
            An additional four million Jews were  killed in death camps like Auschwitz,  Sobibor, Treblinka and Belzec. About 150,000 died in death marches. 
          It was on March 31, 1943 that Himmler’s own  SS-Inspector for Statistics, Dr. Richard Korherr, reported to his boss, the Reichsführer-SS (=leader or head), that  ‘from 1937 to the beginning of 1943 the number of Jews in Europe should have  diminished by an estimated 4 million.’ Even this was a low estimate, as Korherr  added the following dramatic line: ‘It  must not be overlooked in this respect that of the death of Soviet Russian Jews  in the occupied Eastern territories only a part was recorded.’ (See pages  230, 349, 366). 
            After March 1943, an additional two million Jews  would die in gas chambers, or be excuted or starve to death or perish during  death marches organized by Himmler’s SS in the cold winter of 1944/45. (See  chapter 6.) 
          Himmler and the murderous SS-organization led and  inspired by him were devoted to the cult  of death, a pseudo-religious and primitive urge to kill millions of  innocent and defenceless people – not just Jews, but also gypsies and other  ‘inferior non-Aryans.’ It is no coincidence that the ‘death’s head’ or Totenkopf – skull and cross bones –  was  the official symbol of the SS.  (Every SS-officer also wore his own death’s head ring.) It is precisely the  same primitive urge that drives many of today’s so-called Islamist ‘suicide bombers’ some of whom justify  their evil deeds as follows: ‘You love  life and we love death.’ 
            Becoming an efficient and unstoppable killing  machine – that was the core business of Himmler’s SS – everything having the full backing of Germany’s ‘Fuehrer and  Reich Chancellor’ Adolf Hitler who said on at least seven occasions that the  ‘Jewish race’ would be eliminated. (See chapters 2 and 6.)  
            
          Himmler took a keen interest in what was happening  in occupied Holland and Belgium. He visited the Netherlands at least five times  and was on rather close terms with Dr. Arthur Seyss-Inquart, Hitler’s Reichskommissar for the occupied Netherlands,  although they occasionally did have differences of opinion. Hanns Albin Rauter, the brutal ‘Higher SS and Police Leader’  (HSSPF) was a typical Himmler appointee.  
            There was no ‘Higher SS and Police Leader’ in  Belgium until the summer of 1944. Instead, Hitler opted for military rule  there. Although there were differences of opinion between the military  administration and the SS,  the military  usually fully cooperated with the SS with regard to the persecution of Jews.  Fortunately, the Belgian Catholic church saved a significant number of Jews –  especially Jewish children – by hiding them.    
          Himmler often clashed with the local Dutch Nazi  leader Anton Mussert as well as with a number of Flemish Nazi collaborators.  They opposed Himmler’s view that Holland and Flanders would have to be  incorporated into the German Reich – just like Austria was. Mussert and the  Flemish collaborators, however, preferred some kind of autonomy for Holland and  Flanders, something Himmler, the SS and Hitler were unwilling to accede to. In  the end, Mussert usually gave in to Himmler’s and Hitler’s wishes. He had even  sworn an oath of loyalty to the Nazi Fuehrer. 
          Belgian King Leopold III visited Hitler in November  1941. He raised the question of Belgian prisoners of war, food scarcity and  Belgian ‘independence.’ Afterwards, Hitler complained about ‘this damned king  in Belgium.’ ‘If only he’d cleared out like the others,’ Hitler said in one of  his table talks. ‘It was a mistake not to have made King Leopold a prisoner.’  ‘In Holland, thank goodness, things are much easier,’ he said on another  occasion. (H.R. Trevor-Roper, Hitler’s Table  talk). Dutch Queen Wihelmina fled to England, so her wishes  and ‘disturbing presence’ did not have to be  taken into account, Hitler said. (Hitlers  Tischgespräche, edited by Henry Picker, March 23, 1942). Himmler, no doubt,  agreed. (See chapter 7.) 
          Himmler’s remarkable fascination for eastern  religions (Buddhism, Hinduism), ‘Tibet’ and Islam cannot be ignored. He  took  an equal interest in the occult and  astrology. The latter interest was not widely accepted in Nazi Germany nor was  it a common feature of Himmler’s own SS. Security and Intelligence Chief  Reinhard Heydrich, for example, did not hesitate to  have occultists an astrologers arrested with  a view to sending them to jail or a concentration camp. And Hitler once lashed  out publicly against those who wanted to turn Nazism into a ‘mystical cult.’ It  would be wrong, therefore, to portray Hitler’s ‘Third Reich’ as a huge occult  conspiracy. (See chapter 4.) 
          What made Himmler admire Islam and the Muslims? It  was the Muslim way of facing the enemy with total contempt of death and die as  ‘martyrs.’ Himmler, therefore, called Islam ‘a practical and sympathetic  religion for soldiers.’ His best friend was   Haj Amin Al-Husseini, the grandmufti of Jerusalem and a notorious hate  cleric and Jew hater. Like Hitler and Himmler the grandmufti called on all  Muslims to kill all the Jews and to wage a holy war (jihad) against them. He was the first to introduce the method of  suicide bombing in what was then known as Palestine. 
            Himmler  was  totally opposed to allowing protestant or Roman Catholic chaplains to serve in  the ranks of the SS. Those SS-officers who were still Catholic or protestant  were encouraged to leave the church. But Muslims in the SS-ranks were fully  entitled to have their own Imams. Himmler didn’t want ‘moderate’ imams, rather  did he prefer fanatical hate clerics who called on their followers to die for  Allah and so deserve heaven or paradise. (See chapter 5.) 
          At the end of the war Himmler somehow tried to  ingratiate himself with the Western Allies in a futile attempt to conclude a  separate peace with the Americans and British. General Eisenhouwer was not  interested in dealing with a man who was now considered a war criminal. 
            Shortly before the end of the war, Himmler even met  a representative of the Jewish World Congress.  
          Just before he committed suicide in May 1945, he  said: ‘Am I responsible for the crimes of my subordinates?’ 
          It was in October 1943 that Himmler said that he  would never speak about the extermination of the Jews in public. It was a state  secret. He told high ranking SS officers to ‘take this secret with us to our  graves.’ Not only was Himmler the architect of the Holocaust, also was he the  very first Holocaust denier. (See chapter 6.) 
            
          
          
          Enkele recensies/some reviews 
Madelon de Swart, NBD Biblion (Nederlandse bibliotheken),  december 2010 (‘Eerste Nederlandse biografie van Himmler, gebaseerd op nieuw materiaal’): 
  ‘Deze biografie van Duits NSDAP- (nazi) kopstuk en SS-leider Heinrich Himmler (1900-1945) opent met een hoofdstuk dat beschrijft hoe Himmler zich als mens en vooral als nazi ontwikkelde. Daarna worden in zes hoofdstukken belangrijke aspecten van zijn persoonlijkheid beschreven, zoals zijn geloof en de rol van christendom en de aantrekkingskracht van oosterse religies erin, zijn verhouding tot de islam, het ontstaan van de Holocaust en zijn na Hitler belangrijkste rol daarbij en het zwijgen erover. Het laatste hoofdstuk gaat over de rol van Himmler en de SS in Nederland en België. Van de onderzoeksjournalist die voor de publieke omroep tv-reportages over oorlogsgebieden maakte, verscheen onder andere een boek over het Ribbentrop-Molotovpact uit 1939.  
  Deze eerste Nederlandse biografie van Himmler, gebaseerd op nieuw materiaal, voorziet in een lacune. De goed onderbouwde studie, waarin vooral het eerste en de tweede laatste hoofdstukken indruk maken, geeft een uitstekend beeld van de mens die Himmler was en zijn rol in de oorlog.’ 
Gazet van Antwerpen (België), 22 november 2010 (‘Een mooie aanvulling bij de meer algemene Himmler-biografie van Peter Longerich.’): 
‘Heinrich Himmler was als Hitlers trouwe rechterhand en leider van de SS mee verantwoordelijk voor de massamoord op zes miljoen Joden.  Een minder bekend aspect van de Reichsführer-SS was diens fascinatie voor oosterse religies en de islam. Ook de astrologie en het occultisme spraken hem aan. Wat Himmler in de islam bewonderde was de doodsverachting waarmee sommige moslims ten strijde  trekken om als “martelaren” te sterven. Een van zijn geliefkoosde gesprekspartners was dan ook de Palestijnse nationalist Haj Amin Al-Husseini, grootmoefti van Jeruzalem, die geregeld opriep tot een “heilige oorlog” tegen de Joden. Emerson Vermaat beschrijft in zijn boek vooral Himmlers obsessie met het occulte gedachtegoed en met de cultus van de dood, die zijn SS-manschappen als een mystieke beleving moesten ervaren. Een mooie aanvulling bij de meer algemene Himmler-biografie van Peter Longerich.’ 
Prof. dr. H.M van Praag, emeritus-hoogleraar Psychiatrie Academisch Ziekenhuis Maastricht, in brief aan auteur, 13 juni 2010: 
‘U heeft, naar het mij voorkomt, een bijzonder gecomponeerd, overzichtelijk, knap boek geschreven over een afzichtelijk mens. Het is een belangrijke bijdrage aan de geschiedenis van de 2de Wereldoorlog en de Shoah in het bijzonder. Mijn felicitaties. Moge het boek de aandacht krijgen die het verdient!’ 
Arno van Gelder in Algemeen Dagblad, 10 juli 2010 (‘…een gruwelijk sprookje…’): 
‘Het leven van Heinrich Himmler leest ook nu weer als een gruwelijk sprookje waarin fascinatie, verbijstering en afkeer over de vleesgeworden slechtheid elkaar voortdurend afwisselen.’ 
Boekbesprekingen Tweede Wereldoorlog, juli/augustus 2010 (‘Een waardevolle aanvulling op de reeds bestaande boeken over Reichsführer-SS Himmler.’): 
  ‘Anderzijds bevat het boek ook elementen van een echte persoonsgerichte biografie. Dit komt tot uiting in het stuk over de rol van Himmler in Nederland en België. Himmler had een band met Nederland. Niet alleen wilde hij dat Nederland deel ging uitmaken van zijn Groot-Germaanse Rijk, ook was er nog een andere aantrekkingskracht. Himmler had grote vriendschappelijke banden met Freule Julia Op ten Noort. 
  Vermaat benadert Himmler ook op meer persoonlijke wijze in diens confrontatie met de christelijke kerk.’ 
“Heinrich Himmler en de cultus van de dood” kan worden beschouwd als een waardevolle aanvulling op de reeds bestaande boeken over de Reichsführer-SS Himmler. Beoordeling: Zeer goed.’ 
De Huisarts (België), 22 juli 2010: 
‘Een aspect dat in dit boek uitgebreid aan bod komt, is de fascinatie van Himmler voor oosterse godsdiensten en voor de islam. Geboren in een katholieke familie in Beieren keerde hij zich van de Kerk af. Het boeddhisme, het hindoeïsme en het occultisme spraken hem veel meer aan. Tot zijn beste vrienden behoorden Haj Amin Al-Husseini, de grootmoefti van Jeruzalem. Het ontlokte Himmler ooit de uitspraak dat de islam “een practische en sympathieke godsdienst is.”’ 
Katholiek Nieuwsblad, 23 juli 2010: 
‘Een boeiend boek met een onafhankelijke optiek dat ook menig KN-lezer zal aanspreken.’ 
Arie Kok, hoofdredacteur van Visie, omroeporgaan van de EO, 18-24 september 2010 (‘De doorwrochtheid maakt Vermaats boek waarevol.): 
  ‘Nazi-kopstuk Heinrich Himmler was onder andere verantwoordelijk voor de concentratiekampen en de elitetroepen van de SS, die bekendstonden om hun extreme wreedheid. De voortreffelijke biografie van Longerich, die onlangs in het Nederlands verscheen, geeft een beeld van een “loser” die een gevaarlijk leider werd. 
Wat voegt dit boek van Emerson Vermaat hieraan toe? In ieder geval dat hij andere accenten legt. Vermaat heeft met name uitgezocht hoe het zit met de religieuze inspiratiebronnen van deze architect van de Holocaust. Himmler had grote interesses voor het occulte en voor oosterse  godsdiensten en onderhield contacten met moslimleiders in het Midden-Oosten. Vermaat legt dit allemaal bloot in een doorwrocht en met bewijsstukken onderbouwd feitenrelaas. Maar de auteur is voorzichtig in zijn duiding. Hitler moest bijvoorbeeld niets hebben van  deze “hobby’s” van Himmler. Het blijft moeilijk om de lijnen van het occultisme direct door te trekken naar de nazi-praktijken. De doorwrochtheid maakt Vermaats boek waardevol. Jammer is wel dat de opbouw door de vele uitstapjes niet sterk is. Bovendien mist er een concluderend hoofdstuk of nabeschouwing, waardoor het verhaal nogal abrupt ophoudt. Niettemin biedt dit boek aan geschiedenisvorsers veel interessants.’ 
René Zeeman, Reformatorisch Dagblad, 14 oktober 2010 (‘…nuttige aanvullingen…’): 
  ‘Wat kan er na de vorig jaar in Nederland verschenen voortreffelijke biografie van Peter Longerich “Heinrich Himmler, Hitlers belangrijkste handlanger” nog  over het nazikopstuk worden vermeld? Onderzoeksjournalist Emerson Vermaat doet in “Heinrich Himmler en de cultus van de dood” Longerich beknopt over en, niet onbelangrijk, geeft nuttige aanvullingen. 
Vermaat schetst kort Himmlers leven en behandelt enkele thema’s meer uitgebreid: Himmlers confrontatie met de christelijke kerk, zijn fascinatie voor oosterse religies, de islam, astrologie en occultisme, en de rol van Himmler in Nederland en België.’ 
Ir. J. van der Graaf, De Waarheidsvriend (Gereformeerde Bond, Protestantse Kerk van Nederland), 16 december 2010 (‘Daarom heeft het boek van Vermaat niet alleen een historische, maar ook een actuele betekenis.’): 
  ‘Hoe grondig Vermaat daarbij tewerk is gegaan, mag blijken uit het feit dat het boek 839 voetnoten (31 pagina’s) bevat. In totaal 70 pagina’s worden in beslag genomen door foto’s, bijlagen en een persoonsregister. Hoofdstuktitels als “Heinrich Himmler: van puber tot massamoordenaar”, “De SS als pseudoreligieuze  orde van de dood” en “Himmler – de eerste Holocaustontkenner: “Wij zullen er nooit in het openbaar over spreken” illustreren treffend de inhoud.’ 
  ‘Met meer dan gewone belangstelling las ik het hoofdstuk waarin de grootmoefti van Jeruzalem Haj Amin Al-Husseini expliciet ter sprake komt.’ ‘Hij werd de drijvende kracht achter het Palestijnse nationalisme en een aanjager van de Jodenhaat, met als gevolg bloedbaden onder Joodse bewoners van de stad voor en in de Tweede Wereldoorlog.  
  In november 1941 reisde hij naar Berlijn waar hij eerst Joachim von Ribbentrop ontmoette en daarna Hitler. Hij voegde Hitler toe dat hij de oorlog zou winnen, met “omdat de Almachtige nooit zal toestaan dat een onrechtvaardige zaak de overwinning behaalt”. 
  Op 4 oktober 1944 hield hij een rede voor de imams van de Bosnische SS-divisie. Daarin zei hij: “Na de machtsovername door de nationaalsocialisten is de vriendschap tussen moslims en Duitsers veel hechter geworden, omdat er tussen het nationaalsocialisme en de islamitische visie op de wereld veel parallellen zijn.” 
  Ik acht vooral dit hoofdstuk van belang met betrekking tot de hedendaagse Midden-Oostenproblematiek. Het bewind van de grootmoefti duurde tot 1948, het jaar waarin de staat Israël werd uitgeroepen. De grootmoefti is verantwoordelijk gesteld voor de vlucht van duizenden Palestijnen.’ 
‘Het boek  van Vermaat leert dat de grootmoefti nauwe banden onderhield met Himmler, wiens leven en (gruwelijke) werk in deze biografie helder wordt beschreven. Daarom heeft het boek van Vermaat niet alleen een historische, maar ook een actuele betekenis.’ 
          
          
          
          
          Moslimextremisten, Nazi-Duitsland en de Apocalyps 
          door 
          Emerson  Vermaat 
          Lezing op 26  mei 2010  
              Limmoed, Studie- en  cultuurfestival voor Joods Nederland,   Hogeschool InHolland, Diemen-Zuid. 
           
          Er zijn in  de loop der geschiedenis allerlei dictators en stromingen geweest die streefden  naar wereldheerschappij – een soort wereldregering. Jules Verne schreef in de  19e eeuw zijn boek Heerser  over de wereld. Karl Marx, Friedrich Engels en Vladimir Iljitsj Lenin  droomden van de wereldheerschappij van het communisme – het ‘paradijs’ van de  klasseloze maatschappij, een soort nabootsing van het duizendjarig vrederijk  uit het laatste Bijbelboek, de Apocalyps. Het is weinigen bekend dat Friedrich  Engels, een van de grondleggers van het atheïstische marxisme, in zijn jeugd  streng christelijk is opgevoed en in Duitsland met het zogenaamde ‘chiliasme’  in aanraking kwam en een groot bewonderaar was van dwepers als de 16e  eeuwse theoloog Thomas Müntzer die het ‘duizendjarig rijk’ met geweld wilde  vestigen. Dat ‘chiliasme’, ook wel ‘millennianisme’ genaamd, is een stroming  binnen het christendom die gelooft dat er aan het eind der tijden een  duizendjarig vrederijk (het oud-Griekse woord chilioi betekent ‘duizend’) komt waarbij Jezus Christus over de  gehele aarde zal regeren.  
          Overigens is het opvallend dat de meeste zogenaamde  ‘chiliasten’ evangelische christenen zijn die de staat Israël en het Joodse  volk een warm hart toedragen. (Een aantal oprichters van de EO sympathiseerde  bijvoorbeeld met het chiliasme.) Dat geldt niet voor de communistische  ideologie. Die ideologie streefde naar wereldheerschappij en daarbij werd grof  geweld niet geschuwd. De Russische dictator Stalin ging daarbij het verst en  had, als het aan hem had gelegen, niet alleen Oost-Europa, maar ook West-Europa  veroverd. Stalin was een antisemiet en hij wilde niet dat er na de Tweede  Wereldoorlog in de Sovjet-Unie aandacht werd geschonken aan de Holocaust. 
            Wat zou er zijn gebeurd als niet de Amerikanen, maar  Stalins Sovjet-Unie  
            als eerste de atoombom had gehad en er van nucleaire  afschrikking jegens
          de   Sovjet-Unie geen sprake was geweest? Misschien had Stalin, onder  dreiging met nucleaire wapens, wel geprobeerd héél Europa te onderwerpen.  Stalins geheime diensten deden van alles om het in hun ogen verrotte Westen  kapot te krijgen. Stalins ‘apocalyptische missie’ was de wereldheerschappij.  Volgens Anton Antonov-Ovseyenko, een van de biografen van de Russische  dictator, zei Stalin tijdens de Tweede Wereldoorlog: ‘Deze oorlog komt spoedig  ten einde. Over vijftien jaar hebben we ons ervan hersteld. En dan, op naar de  volgende (oorlog)!” Bij diezelfde gelegenheid vervloekte hij de Joden. 
          Hitlers  apocalyptische visie 
          Hitlers ‘apocalyptische missie’ was behalve de  wereldheerschappij vooral de uitroeiing van alle Joden. Op 30 januari 1939  verklaarde hij in de Duitse rijksdag dat als er weer een oorlog uitbreekt het  ‘Joodse ras’ in Europa zou worden uitgeroeid. De hele nazitop was erbij toen  hij dit zei en alle aanwezigen applaudiseerden luid. Hij heeft die, zoals hij  het zelf noemde ‘profetische woorden’ daarna nog liefst zes keer herhaald.  
            Daarmee gaf hij aan dat de uitroeiing van het  zogenaamde ‘Joodse ras’ voor hem core  business was. Zo zei hij op 30 januari 1942 dat het eindresultaat van deze  oorlog de vernietiging van het Jodendom zal zijn: ‘Voor het eerst wordt de oude  Joodse wet toegepast: “Oog om oog, tand om tand.” 
            Ook Adolf Hitler en de nazi’s droomden van een  ‘duizendjarig rijk’ onder  
            naziheerschappij. Hij zag zijn nazibeweging als een  soort revolutie die het duizendjarig rijk zou vestigen. Zo zei hij in 1934, een  jaar nadat hij in Duitsland aan de macht was gekomen: ‘De eerstvolgende  revolutie zal duizend jaar op zich laten wachten.’ In zijn in 1942  gepubliceerde boek The Fear of Freedom merkt Erich Fromm op dat Hitler niet aarzelt om het doel van hemzelf of zijn  partij te omschrijven als ‘de wens om de wereldheerschappij te bereiken’. 
            Zijn snelle legers liepen praktisch heel Europa  onder de voet, er werden 6  
            miljoen Joden vermoord. Hitler had het allemaal al  in het fel antisemitische boek Mein Kampf,  dat in de jaren twintig van de vorige eeuw was uitgegeven, voorspeld. Sterker,  al in 1920 had hij voor de eerste keer geschreven dat de Joden moesten  ‘verdwijnen’. Als hij niet was tegengehouden, dan had hij met Japanse hulp  misschien zelfs nog Noord-Amerika veroverd en ook daar miljoenen Joden  vermoord. 
          Stel eens dat Hitler gewonnen had, dan had hij zeker  ook in het Midden-Oosten heel veel aanhang gehad, want dáár waren de nazi’s om  de een of andere reden buitengewoon populair. Een aantal felicitatietelegrammen  dat Hitler ontving nadat hij in 1933 in Duitsland aan de macht was gekomen,  kwam van moslims uit het toenmalige Palestina.  
          Het had niet heel veel gescheeld of Hitler had in  191/42 inderdaad grote beslissende veldslagen gewonnen. Onlangs werd bekend dat  de Russische maarschalk Georgi Zjoekov in 1941/42 vreesde dat de nazi’s  helemaal naar Moskou zouden doorstoten. Volgens Zjoekov had het niet veel  gescheeld of het was hen nog gelukt ook. Er waren bij Moskou namelijk  onvoldoende Russische manschappen voorhanden om Hitlers legers echt tegen te  houden. Maar Hitler maakte toen de kapitale fout zijn krachten over te veel  fronten te verdelen door ook  grote  legermachten naar het zuiden van de Sovjet-Unie en Stalingrad door te laten  marcheren. Hij wilde de Russische oliegebieden in het zuiden in handen krijgen  en daarna Perzië en Irak en vervolgens met hulp van de in Noord-Afrika snel  opmarcherende legers van veldmaarschalk Erwin Rommel doorstoten naar Egypte en Palestina.  Hij rekende erop dat moslimwereld grotendeels zijn zijde zou kiezen en het juk  van wat ‘imperialistische kolonisators’ zou afschudden.  
          Nazi’s  omarmden radicale moslims 
          Het waren de nazi’s die als eersten radicale moslims  omarmden en hen inschakelden in de gemeenschappijke strijd tegen de Joden. De  nazipropaganda verspreidde een boekje getiteld Islam und Judentum (‘De islam en het Jodendom’). En Heinrich  Himmler, Hitlers architect van de Holocaust, en diens moorddadige SS  schilderden Hitler af als ‘wrekende profeet’ die door Allah was gezonden om de  kwaadaardige Joden te  bestrijden.  
            Hitler, Himmler en de nazi’s hadden namelijk grote  bewondering voor de  
            islam. Hitler zei in december 1942, een half jaar na  de inval in de Sovjet- 
            Unie nadat grote groepen Russische moslims de zijde  van Nazi-Duitsland  
            hadden gekozen, dat hij meer vertrouwen had in de  vorming van gewapende eenheden die uitsluitend uit moslims bestonden dan in de  vorming van eenheden die uit Slaven en Georgiërs bestonden. ‘Ik acht alleen de  moslims betrouwbaar’, merkte hij op.  Hij  had een jaar eerder een alliantie gesloten met Haj Amin Al-Husseini, de  grootmoefti van Jeruzalem die via Duitse propagandazenders opriep om alle Joden  te vermoorden. 
          In december 2009 was ik in het Berlijnse Bundesarchiv waar ik stuitte op  
            een lange toespraak van Himmler, een van de grootste  massamoordenaars  
            uit de geschiedenis en Reichsführer (leider) van de zogenaamde Schutzstaffel (SS). Hij beweerde in januari 1944 dat de islam ‘een  praktische en sympathieke religie’ is. Moslims geloven namelijk dat wanneer zij  in de strijd omkomen, ze dan rechtstreeks naar de ‘hemel’ gaan. Dat maakt hen  tot fanatieke strijders. Himmler stelde zulke ‘martelaren’ tot voorbeeld voor  zijn SS. Let wel, dat was diezelfde SS die  
            in het bezette Polen en Rusland ongeveer twee  miljoen Joden doodschoot  
            en die in de vernietigingskampen nog eens vier en  tot vierenhalf miljoen  
            Joden ombracht.  
            Himmler wilde dat de leden van zijn SS-elite,  waarvan het symbool de doodskop was, het christelijk geloof afzwoeren. Er waren in Nazi-Duitsland SS’ers die nog steeds katholiek of  protestants waren. Er werd sterk op aangedrongen dat die SS’ers – en ook hun  kinderen – met de kerk braken. Bovendien werden tot  de SS geen dominees of priesters als  ‘geestelijk verzorger’ toegelaten. Maar dit alles gold niet voor het toenemend  aantal moslims binnen de SS. Himmler stond hen wel toe hun geloof te behouden  en binnen SS hun eigen imams als geestelijke verzorgers te hebben. Die imams  moesten volgens Himmler niet gematigd zijn, nee, hoe fanatieker ze waren hoe  beter. Ze moesten de moslimstrijders binnen de SS aanvuren tot de  martelaarsdood. 
          Tegenwoordig doen radicale moslims precies  hetzelfde. Zij prijzen zogenaamde ‘zelfmoordterroristen’ en maken hun volgelingen  wijs dat zij rechtstreeks naar het paradijs gaan als ze dit voorbeeld volgen.  Zij streven ook naar wereldheerschappij, een theocratische wereldregering door  de islam. Na het communisme en nationaalsocialisme is de radicale islam nu onze  gevaarlijkste vijand. 
          Islamitische  ‘eschatologie’: kernbommen op Israel doden alleen de Joden 
          Iraanse sjiitische maar ook soennietische moslims  geloven in de komst van de zogenaamde Mahdi (‘degene die geleid wordt’), een soort verlosser aan die aan het eind der  tijden een vrederijk onder moslimheeerschappij zal vestigen. Hij zal de gehele  wereld aan zich onderwerpen. De Mahdi is een afstammeling van de profeet Mohammed enzal oorlog voeren tegen Amerika, de Joden en de ‘antichrist’. Het  woord ‘antichrist’ is ontleend aan het Nieuwe Testament: het daarin voorkomende  Griekse woord antichristos betekent  letterlijk ‘inplaats van Christus’.  
            Moslims hebben dit begrip uit dus rechtstreeks aan  de nieuwtestamentische ‘eschatologie’ (leer van de laatste dingen) ontleend. Zij  duiden deze apocalyptische figuur, deze bedrieger en pseudomessias, die aan het  eind der tijden zal opstaan, aan als Massih-ad-Dadjaal (‘Massih = ‘Messias”; Dadjaal = ‘misleider’, een soort ‘valse profeet’. Deze Dadjaal kan worden gezien  een vleesgeworden satan of duivel. De meeste  moslimapocalyptici geloven  dat de  ‘antichrist’ of Dadjaal een Jood zal  zijn, maar anderen stellen dat hij uit een Arabische stam, de ‘Thaqif’ zal  voortkomen. (Een stam uit de tijd van Mohammed die tot op de dag van vandaag in  de stad Taif – he huidige Saoedi-Arabië – leeft.) De Egyptenaar Bashir Muhammad  Abdallah, schrijver van een boek waarin werd voorspeld dat Amerika in 1997 door  een grote aandbeving zou worden verwoest, wat toen niet gebeurde, beweert dat  het einde van de antichrist tegelijk het einde van de Joden zal zijn.  
            Andere moslimapocalyptici stellen dat de Mahdi alle Joden zal doden. 
          Ook enkele belangrijke nazi’s, zoals  Progandaminister Josef Goebbels en 
            Partij-ideoloog Alfred Rosenberg brachten de Joden  in verband met ‘duivelse (demonische) machten’, ‘satan’ of de apocalyptische  ‘antichrist’. ‘De Jood is de antichrist van de wereldgeschiedenis’, schreef  Goebbels in zijn dagboek op 26 juni 1926. En Rosenberg lanceerde het begrip  ‘Joodse demon’ waarmee het ‘Duitse genie’ botst.  
            De opvatting dat er achter de Joden satanische of  duivelse machten schuilgingen, is niet nieuw. Al in de middeleeuwen werden de  Joden ‘kinderen van de duivel ‘ genoemd, die het bloed van niet-Joden dronken.  Ze zouden in het geheim  plannen beramen  voor een wereldregering. Niet alleen de middeleeuwse katholieke kerk, maar  ook de Duitse reformator Maarten Luther  propageerde  antisemitische opvattingen  die we later in Nazi-Duitsland en bij veel radicale moslims terugvinden. Luther  schreef in 1543 het geschrift Von den  Juden und ihren Lügen (‘Over de Joden en hun leugens’). 
          De huidige Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad  brengt het zionisme en de staat Israël eveneens in verband met ‘satan’. Hij is  er heilig van overtuigd dat hij door Allah is uitverkoren voor een bijzondere  missie om de heerschappij van de Mahdi naderbij  te brengen en niet alleen het Midden-Oosten, maar heel de wereld te  onderwerpen.  
            Deze zieke geest beweert zelfs regelmatig de  inspirerende stem van de Mahdi te  horen en dat hij Iran tegen het eind van zijn presidentiële ambtstermijn aan de Mahdi zal overdragen. In de  Iraans-sjiitische theologie is de Mahdi ook een soort verborgen kracht die aan het eind der tijden weer zichbaar zal  worden, zal wederkomen. De grootste vijanden van de Mahdi zijn volgens Ahmadinejad de Amerikanen en de zionisten. De  Amerikanen zouden volgens Ahmadinejad in Irak zelfs sjiitische geestelijken  hebben ondervraagd over de verblijfplaats van de Mahdi zodat ze met hem konden afrekenen. Levensgevaarlijke conspiratietheorieën  van een man die zegt dat de Holocaust een Joodse mythe is. 
          Hij ontkent het natuurlijk, maar ik twijfel er niet  aan dat Ahmadinejad het hebben van eigen kernwapens heel  belangrijk vindt.  Moslimapocalyptici geloven namelijk, schrijft  David Cook, een bekende Amerikaanse islamoloog, dat het hebben van machtige  wapens de overwinning naderbij zal brengen. Hij citeert een van die  apocalyptici, de Egytenaar Muhammad Daoud. Deze schreef in 1995 dat Israël in  het tijdperk van de Mahdi zichzelf  zal vernietigen, maar dat Allah de moslims dan zal beschermen. Een flink deel  van de wereldbevolking zal door kernbommen worden gedood, maar de moslims  worden op wonderbare wijze gespaard. 
            In de door de Mahdi geleide slag bij ‘Armageddon’ (Megiddo) zullen daar  meerdere kernbommen tot ontploffing worden  gebracht, maar alle moslims die in Jeruzalem en in andere delen van het land  wonen, zullen niet omkomen. Alle Joden daarentegen wel. De Amerikaanse en  Europese vloten in de Middellandse Zee zullen eveneeens worden vernietigd en  alle westerse invallers zullen worden gedood. De Arabische volken daarentegen  zullen helemaal geen hinder ondervinden van aardbevingen, vloedgolven en  nucleaire fallout, want de wind waait de andere kant op. Vervolgens zal de Mahdi Jeruzalem tot zijn hoofdstad  uitroepen en het land weer opbouwen en zijn grote moslimrijk vestigen. 
          Moslimapocalyptici als Daoud  geloven dus dat kernbommen op Israel  demoslims daar niet zullen schaden. Ze stellen dat daarbij alléén Joden zullen  omkomen. Een idiote stelling die bovendien van antisemitisme getuigt. Hitlers  Holocaust zou daarmee worden voltooid. 
          Al-Qaeda’s  ‘eschatalogie’ 
          Al-Qaeda en de Pakistaans-Afghaanse Taliban geloven  eveneens in een soort grote ‘eindstrijd’ tussen de islam en de rest van de  wereld, waarbij de islam natuurlijk zal zegevieren. Net als Hitler verklaarde  Osama bin Laden meermalen dat de Joden moeten worden uitgeroeid. Voor hen is er  onder de islamitische wereldheerschappij geen plaats meer. En hij verklaarde  bovendien weten dat moslims recht hebben op een kernwapen.  
            Hoe meer islamitische landen over een kernwapen  beschikken hoe beter, liet hij in december 1998 weten. Kort nadat de Amerikanen  in 2001 in Afghanistan het regime de Taliban, dat Al-Qaeda steunde, hadden  verdreven, vonden zij documenten die erop wezen dat Al-Qaeda geleerden  probeerde te ronselen die in staat waren een kernwapen te maken.  
            Bin Laden bedient zich soms van apocalyptisch  taalgebruik om zijn boodschap wereldkundig te maken. Hij verklaart de oorlog  aan alle gematigde moslims en roept op afvallige moslims te doden. 
            David Cook meldt dat een Egyptische schrijver  genaamd Amin Jamal Al-Din de Amerikaanse inval in Afghanistan in 2001 ‘een  voorbode van de slag bij Armageddon’ noemde. Hij identificeert de Taliban met de  zwarte  
            vlaggen die de Mahdi steunen. (De Mahdi speelt niet alleen  in de sjiitische, maar ook soennietische apocalyptiek een belangrijke rol.)  
            Amin Jamal Al-Din beweert dat de Amerikanen straks  Egypte zullen aanvallen en dat de moslimwereld zich dan onder leiding van de Mahdi zal verenigen. Deze zal de  westerse legers in Armageddon verslaan. 
          De zogenaamde moslimapocalyptiek heeft veel ontleend  aan de in chronologisch opzicht oudere Joods-christelijke apocalyptiek.  Begrippen als ‘Madhi’ (‘Messias’, “Verlosser’), ‘Armageddon’, ‘eindstrijd’ en  ‘antichrist’ zijn daar rechtstreeks aan ontleend. Dat dit heel gevaarlijke  vormen kan gaan aannemen, zien we in Iran, Irak, Jemen, Afghanistan, Pakistan  en Somalië waar in het kader van de zogenaamde ‘eindzege’ van de islam  honderdduizenden aan de bloedige en dwaze ‘heilige oorlog’ (jihad) ten prooi zijn gevallen. Het hele  moslimconcept van de jihad of heilige  oorlog is namelijk apocalyptisch: het gaat erom met bloedig geweld de  islamitische heerschappij te vestigen – niet in een deel van de wereld, maar  wereldwijd. Een theocratische wereldregering.  
          Radicale moslims zijn in zekere zin de nazi’s van  nu. Net als de nazi’s van toen zaaien zij overal dood en verderf en streven ze  naar wereldheerschappij. Bovendien is de uitroeiing van het Joodse volk of het  ombrengen van alle zogenaamde ‘zionisten’ voor hen heel belangrijk. Dit  einddoel wordt door hen in apocalyptisch perspectief geplaatst.  
          Bronnen en literatuur  
          Emerson  Vermaat, Heinrich Himmler en de cultus van de dood (Soesterberg: Uitgeverij  Aspekt 2010). 
          Anton  Antonov-Ovseyenko, The time of Stalin. Portrait of a tyranny (New York: Harper  & Row, 1981). 
          George L.  Morse, Germans and Jews (Londen: Orbach & Chambers, 1971). 
          Jeffrey Herf,  Nazi propaganda for the Arab world (New Haven and Londen: Yale University  Press, 2009). 
          Erich Fromm,  The Fear of Freedom (Londen: Routledge & Kegan Paul, 1942). 
          The Times  (Londen), 6 mei 2010, p. 6 (‘Modest general who saved Moscow and gave secret  slant on Stalin’); The Daily Telegraph (Londen), 6 mei 2010, p. 1 (Soviet war  hero’s banned interview’). Over Zjoekov. 
          Gerhard  Konzelmann, Allahs Schwert: der Aufbruch der Schiieten (München: Herbig, 1989). 
          Leonard L.  Thompson, The Book of Revelation. Apocalypse and Empire (Oxford/New York:  Oxford University Press, 1990). 
          Eildert Mulder  en Thomas Milo, De omstreden bronnen van de Islam (Zoetermeer: Uitgeverij  Meinema, 2009). 
          John Alden  Willams, The word of Islam (Austin: University of Texas Press, 1994). 
          David Cook,  Studies in Muslim apocalyptic (Princeton, New Jersey: The Darwin Press, 2002). 
          David Cook,  Contemporary Muslim apocalyptic literature (Syracuse: Syracuse University  Press, 2005. 
          Mark Heirman,  Apocalyptische tijden. Vriend en vijand in de 21ste eeuw  (Antwerpen/Baarn: Uitgeverij Houtekiet, 1999). 
          Claus-Ekkehard  Bärsch, Die politische Religion des Nationalsozialismus (München: Wilhelm Fink  Verlag, 1998). 
          Johannes  Brosseder, Luthers Stellung zu den Juden im Spiegel seiner Interpreten  (München: Max Hueber Verlag, 1972). 
          Kasra Naji, Ahmadinejad. The secret history of  Iran’s radical leader (Londen/New York: I.B. Taurus, 2008).
             |