Auschwitz: Eindstation van de dood
(Auschwitz: Final Destination of Death)

Verschijningsdatum: 8 april 2014
Date of appearance: April 8, 2014

ISBN: 978-94-6153-271-8
NUR: 680

Prijs 24, 95 euro

Verkrijgbaar via de boekhandel of:

Uitgeverij Aspekt
Amersfoortsestrraat 27
3769 AD Soesterberg
Tel. 0031 (0)346 35 38 95
e-mail: info@uitgeverijaspekt.nl
www.uitgeverijaspekt.nl

Korte inhoud van mijn boek over Auschwitz en enkele aanvullende opmerkingen:

 

In oktober 1943 pakte een Joodse vrouw de revolver van een SS-officier en schoot hem vlakbij de gaskamer dood. Niet alle Joden lieten zich in Auschwitz weerloos afmaken. De Nederlandse Jood Ernst Verduin was bij aankomst al voor de gaskamer ‘geselecteerd’, maar wist nog net op tijd uit de ten dode opgeschreven groep weg te komen.
Auschwitz was het eindstation van de dood. Uit heel bezet Europa kwamen er bijna dagelijks primitieve goederentreinen aan. Die brachten in totaal meer dan één miljoen Joden naar dit vernietigingskamp. Aangekomen Joden die niet direct werden vergast, wachtte ‘vernietiging door (slaven)arbeid’, honger, ziekte of uitputting.

Auschwitz: Eindstation van de dood  boekomslag

Over de vergassing van Joden in Auschwitz was er al vroeg vrij veel bekend. Anne Frank schreef er in oktober 1942 over. Ernst Verduin had al in Kamp Vught gehoord wat er in Auschwitz gebeurde. Leden van de Poolse ondergrondse die in Auschwitz zaten, rapporteerden er uitvoerig over. Deze alarmerende berichten werden onvoldoende serieus genomen. Wel schreef Frans Goedhart op 27 september 1943 een groot artikel in het destijds illegale blad ‘Het Parool’ waarin hij onder meer op de gaskamers van Auschwitz inging. Dit blad werd toen door relatief veel Nederlanders gelezen. Verzetsman Frans Goedhart had over die gaskamers eveneens in Kamp Vught betrouwbare informatie ontvangen. (Later wist hij te ontsnappen.) Het betreffende fragment uit zijn artikel is als document achterin het boek afgedrukt (zie p. 284). Op diezelfde bladzijde is een klein maar feitelijk juist artikel afgedrukt uit het destijds illegale blad ‘Vrij Nederland’ van 21 februari 1943 waarin gemeld werd dat patiënten van het ‘Joodsch Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornsche Bosch”’ in Duitsland zijn vergast. (Auschwitz bevond zich in een door Duitsland geannexeerd deel van Polen.)

Anders dan Bart van der Boom in zijn bekende boek ‘Wij wisten niets van hun lot: Gewone Nederlanders en de Holocaust’, wordt in mijn boek de stelling verdedigd dat er in Nederland, óók onder zogenaamde ‘gewone Nederlanders’, wel degelijks ‘iets’ bekend was omtrent het lot van de Joden die naar het oosten werden gedeporteerd. Dit is ook de mening van Evelien Gans (NIOD/UvA) en Remco Ensel (Radboud Universiteit) in hun belangwekkende artikel in ‘De Groene Amsterdammer’ van 13 december 2012 (zie p. 234, 235).
In mijn boek is een belangrijk document uit april 1943 afgedrukt waaruit blijkt dat men in Auschwitz en het Berlijnse Reichssicherheitshauptamt (RSHA) ongerust was over wat er inmiddels over Auschwitz bekend was geworden (zie p. 202, 288, 289) Eichmanns plaatsvervanger Rolf Günther stuurde op 29 april 1943 een telegram aan zijn vertegenwoordigers in het bezette Nederland, België en Frankrijk waarin de instructie werd gegeven om aan de naar Auschwitz te ‘evacueren’ Joden, ‘voordat ze op transport worden gesteld, op geen enkele wijze verontrustende mededelingen te doen omtrent de plaats (van bestemming) en de wijze waarop ze daar zullen worden tewerkgesteld’. ‘Auschwitz hecht er waarde aan  dat de transporten met zo min mogelijk wrijvingen  verlopen.’ Met andere woorden, er zou onder die Joden maar onrust kunnen ontstaan als ze tevoren zouden weten dat ze naar Auschwitz zouden worden gedeporteerd. Directe aanleiding tot het telegram was een deels geslaagde aanval van het Belgische verzet op een transport naar Auschwitz waarbij enkele te deporteren Joden wisten te ontsnappen.  
In mijn boek worden twee Nederlandse Joden, dr. Bloeme Evers-Emden en Ernst Verduin, geďnterviewd die Auschwitz hebben overleefd. Verduin ergerde zich na het verschijnen van mijn boek aan een artikel van Bart van der Boom en A.F. van Weele in NRC Handelsblad van 11 en 12 mei 2013 (opiniepagina), met als kop: ‘Nederlanders wisten niet van Holocaust’. De overlevende van Auschwitz, die eerst in Vught had gezeten, mailde mij op 23 mei 2013: ‘In Vught had ik de bij de SS’ers en gevangenen gebruikte uitdrukking “Durchs Tor hinein und durchs Kamin heraus” vaak genoeg gehoord.’ (‘Door de  poort naar binnen en via de schoonsteen naar buiten…’)
Ik verrichtte bovendien zelf onderzoek in Auschwitz, onder meer in het voormalige vrouwenkamp waarvan de barakken nog grotendeels intact zijn. Mijn boek besteedt veel aandacht aan enkele moedige  vrouwen die weigerden zich zonder meer te laten afslachten. Er was ook een jonge vrouw die gezien had hoe de wrede kamparts Josef Mengele een nog levend hart in zijn handen vasthield dat hij uit een vrouwenlichaam had gesneden (zie p. 125)

Het laatste hoofdstuk gaat in op ‘Holocaustontkenners’ en radicale moslims die een ‘tweede Holocaust’ willen. Het boek  biedt een goed overzicht van het wereldje van de antisemitische Holocaustontkenners (zowel neonazi’s als radicale moslims) en weerlegt hun argumenten op systematische wijze.

Maar er zijn ook radicale moslims die vinden dat Hitler ‘het karwei’ niet heeft afgemaakt. Zij willen dat álle Joden alsnog worden afgemaakt. Zo stelde Yunus Al-Astal, een invloedrijke sjeik van Hamas, in 2008 dat de Holocaust nog komt. ‘Het lijden door het vuur is het lot van de Joden in deze wereld en de volgende’ (zie p. 224). In Auschwitz werden de vergaste lijken van de Joden in grote crematoria verbrand. Elke vorm van lijkverbranding of crematie druist in tegen de Joodse traditie en het Joodse geloof en de nazi’s  wisten dat zeer wel.
Ook in Iran hebben invloedrijke leiders meermalen opgeroepen het kleine Israël te vernietigen, van de kaart te vegen. Dat kan alleen door daar alle Joden uit te roeien.

Men kan zich afvragen of het terecht is om in een boek over Auschwitz stil te staan bij radicale moslims die er nu voor pleiten om alle Joden te vermoorden, een nieuwe Holocaust dus. Ik meen van wel. De radicale islam, die sommigen als ‘islamo-fascisme’ aanduiden, is thans, net als Hitlers Derde Rijk destijds, de grootste bedreiging van ónze westerse beschaving en vrijheid. Via immigratie hebben steeds grotere aantallen radicale moslims zich in de grote steden van Europa gevestigd. Ook vindt er in Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Engeland en Scandinavië een radicaliseringsproces bij de tweede generatie migranten plaats, bijvoorbeeld bij jonge Turkse scholieren uit Arnhem die vinden dat Hitler gelijk heeft gehad of jonge moslims die in Syrië de ‘heilige oorlog’ willen voeren. Het antisemitisme van deze moslims verbindt hen met neonazistische radicalen uit Oost-Europa en Rusland. Tijdens een bezoek aan Paneriai, een herdenkingsplek in Litouwen waar tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazibezetters grote aantallen Joden werden doodgeschoten, werd mij in juni 2013 door de goed geďnformeerde Litouwse gids, die Russisch kon lezen, verteld dat  één van de monumenten was beklad met een Russische tekst waarvan de vertaling luidde ‘Hitler had gelijk’. Die tekst was inmiddels verwijderd.
In Amsterdam werd in juni 2013 een orthodoxe rabbijn midden op straat mishandeld. Het ging om Josef Antebi. Hij verklaarde tegenover het Nederlands Dagblad van 26 juni dat het ‘zonder twijfel’ om een antisemitisch motief ging. Zulke dingen gebeurden in de jaren dertig van de vorige eeuw ook in Nazi-Duitsland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ook de Duitse Joden massaal naar het oosten gedeporteerd en na hun deportatie omgebracht.
Daarom acht ik het volstrekt juist en terecht dat ik in mijn boek mevrouw Bloeme Evers-Emden óók vragen heb gesteld over antisemitische uitingen van jonge Marokkanen in Nederland. Daarover toonde zij zich zéér verontrust.

Ernst Verduin is ingegaan op het bezoek van de Palestijnse grootmoefti van Jeruzalem, een bondgenoot van de nazi’s. Verduin verklaarde dat deze hoge moslimgeestelijke in 1944 Auschwitz heeft bezocht en dat hijzelf getuige van dit bezoek was geweest (zie p. 145, 146). Over de rol van de moefti, die tussen november 1941 en april 1945 asiel in Nazi-Duitsland had gekregen, schreef ik uitvoerig in mijn boek over Eichmann. Ook Simon Wiesenthal meldde al vroeg dat de moefti Auschwitz had bezocht.

Een samenvatting van mijn boek is te vinden in:

Emerson Vermaat, Het Verzet in Auschwitz en een waarschuwing om een ‘tweede Holocaust’ te voorkomen, in: Perry Pierik (red.), Verzet! Swastika onder vuur. Facetten van de weerstand tegen Hitlers ‘Festung Europa’ (Soesterberg: Uitgeverij Aspekt, 2013), p. 141-176.

Inhoudsopgave:

1.  Auschwitz I (‘Stammlager’) en II  (‘Birkenau’) en de rol van kampcommandant Rudolf Höss (1940/41).
2.  Auschwitz I en II als ‘eindstation van de dood’ (1942-1945)  
3.  Himmler, IG Farben en Auschwitz-Monowitz
4.  Robert Mulka, Wilhelm Boger, Carl Clauberg en Josef Mengele
5.  Gesprekken met Nederlandse overlevenden van Auschwitz: ‘Het was de ten top gedreven waanzin’
6.  Wat was er tijdens de oorlog aan de buitenwereld over Auschwitz en de vergassing van de Joden bekend?    
7.  Antisemitische Holocaustontkenners en radicale moslims die een ‘tweede Holocaust’ willen
Tijdschema (chronologisch overzicht)
Literatuur
Illustraties en documenten
Voetnoten
Persoonsregister

Text in English:

It was in October 1943 that a young Jewish woman named Franceska Mann grabbed the pistol of an SS-officer and shot him dead. This happened near one of the gas chambers of the Nazi death camp of Auschwitz. Not all Jews were willing to enter the gas chambers without resistance or protest. In October 1942, SS doctor Johann Paul Kremer witnessed the gassing of nearly 1600 Jews from Holland. But three Jewish women refused to enter the gas chamber begging for their lives, Kremer wrote in his diary. They were shot dead.
One of the Dutch Auschwitz survivors interviewed by me in my book is Ernst Verduin, a Dutch Jew from Amsterdam born in 1927. He was deported to Auschwitz in September 1943. Upon arrival in Auschwitz-Birkenau he was first ‘selected’ for the gas chamber, but managed to leave the ‘gas chamber group’ and join the group selected for slave labor. ‘An SS officer protested loudly, but I didn’t care,’ Verduin told me at the end of February 2012. ‘I later learned that the SS wanted to avoid panic and that I wasn’t the only one who switched from one group to another.’ ‘I already knew about the gas chambers of Auschwitz  when I was still in the Nazi concentration camp of Vught in the Netherlands. An SS officer named Franz Ettlinger who was stationed at that camp told me about it. Ettlinger had previously been stationed at Auschwitz, so he knew exactly what was going on there.’
Frans Goedhart, a courageous Dutch resistance leader, was also in Vught. He, too, received information about the gas chambers of Auschwitz – from another source, though. He managed to escape and published a lengthy article about ‘Nazi concentration camps’ – the very first in Holland! –  in the underground newspaper ‘Het Parool’ in September 1943. Part of this article mentioned the gas chambers of Auschwitz (see p. 199, 200, 284).

Auschwitz was the final destination of death. From all over Nazi occupied Europe trains with Jewish deportees arrived at Auschwitz. More than one million Jews were killed there. Most deportees were immediately ‘selected’ for the gas chamber, the others were ‘selected’ for slave labour. Many of those selected for slave labour died from starvation, exhaustion and disease. These ‘selections’ were usually carried out by SS doctors such as Josef Mengele and Horst Thilo. Mengele also conducted so-called ‘medical experiments’ on women, children and twins. Jenta-Jehudit Feig, a Jewish survivor, later said that she saw how Mengele had removed a still beating heart from a female body (see p. 125).

Members of the Polish and Jewish underground reported about what happened in occupied Poland and Auschwitz. These reports also arrived in London where the Polish government-in-exile was located. These reports were not always taken seriously by the British and American governments. However, in 1942 and 1943 more and more British and American newspapers began to write about Nazi atrocities and the genocide of the Jews. The New York Times, for example,  reported on August 27, 1943: ‘More than 3,000,000 killed in Hitler dominated lands.’ And the BBC Home News Bulletin accurately reported on July 9, 1942: ‘Jews are regularly killed by machine gun fire, hand grenades – and even poisoned by gas.’ Mass executions of Jews did indeed occur in the Baltic states (Lithuania, Latvia, Estonia) and the occupied parts of the Soviet Union. Jews had also been gassed in Auschwitz and in so-called gas vans.
It was in Nazi occupied Amsterdam that a teen-age girl named Anne Frank listened to this BBC broadcast. On October 9, 1942, she referred to the radio broadcast in her diary (see p. 159, 160): ‘We assume that most of them are murdered. The English radio speaks of their being gassed. This may be the quickest way to die.’
In the summer of 1942, a German industrialist named Eduard Schulte informed a Jewish friend in Switzerland about the use of ‘prussic acid’ (the poison gas Zyklon B) and a Nazi plan to kill all the Jews in occupied Europe. This information was passed on to the World Jewish Congress (WJC) as well as to the British and American governments, but both governments initially remained rather sceptical.

Two Jewish Auschwitz survivors are interviewed in my book. Dr. Bloeme Evers-Emden was in the same deportation train as Anne Frank. They went to Auschwitz-Birkenau. In the so-called ‘women’s camp’ (‘Frauenlager’) Bloeme joined a group of other women who decided that they would help each other, come what may. Thanks to this group she and other women survived. She also witnessed terrible scenes: prisoners being beaten to death or desperate female prisoners throwing themselves on the electric, barbed wire. This was suicide and these poor women died instantly. ‘I decided not to follow their example, but to survive,’ Bloeme told me in July 2012. Bloeme also saw emaciated men, so-called ‘Musulmänner’ or living skeletons who were barely able to walk. ‘When you see terrible things like that you stick closer and closer to your group of friends.’

Ernst Verduin was not in Birkenau but in Auschwitz-Monowitz, some five miles away from the main camp. But he first arrived in Auschwitz-Birkenau where the ‘selections’ took place. ‘The worst thing I saw after my arrival was a group of prisoners who entered the gas chambers,’ Ernst Verduin told me. ‘These people were about to die. I later tried not to remember this terrible spectacle.’
Auschwitz-Monowitz was a slave labour camp. The chances of survival there were only slightly better than in the main camp of Auschwitz and in Auschwitz-Birkenau.

Verduin claims he witnessed a visit to Monowitz by Haj Amin Al-Husseini, the Palestinian Grand Mufti of Jerusalem and a notorious Jew-hater:

‘It was a very hot day in June or July 1944 when I was at work in Monowitz, also known as Auschwitz III. And then I suddenly noticed  a group of people who looked like actors. They were wearing long robes and strange headgear. Occasionally, internees did perform a play in the camp. I wanted to  find out  myself and as I walked towards that group I was stopped  by a high ranking SS officer whom I didn’t know. He was from the main camp or from Birkenau. The officer asked me: “What do you want?” “I just wanted to know whether these people are actors or nor. Is there going to be a stage performance tonight?” “These people aren’t actors,” the SS officer told me. “They are the Grand Mufti of Jerusalem and his retinue.” I asked him then: “What is he doing here?” “He is paying a visit to the camp,” the SS officer said. “He lives in Berlin where he enjoys Hitler’s personal protection. He is now paying a visit to Monowitz to see how the Jews are working themselves to death in factories. He is also in Auschwitz to see the gas chambers.”’

Verduin was told to resume his work immediately, otherwise he would be sent to the gas chambers, too (see p. 145, 146).

The final chapter of my book deals with anti-Semitic Holocaust deniers and Muslim radicals who believe that ‘the Holocaust is still to come upon the Jews.’ The arguments of the Holocaust deniers are refuted. For example, Holocaust deniers usually admit that Zyklon B was used in Auschwitz and Majdanek (another Nazi death camp in occupied Poland), but only to disinfect lice infested clothes. To refute this argument I mention and reprint authentic SS documents which clearly show that Zyklon B was used to kill people (see p. 219, 281, 282). One of these documents describe Zyklon B as ‘material (substances) for special treatment’ (‘Material für Sonderbeh.’) – a Nazi code word for killing Jews. And why did the SS in Auschwitz order special gas chamber doors which had peepholes in them? The intention clearly was to watch through those peepholes in order to find out how quickly people, not lice or insects, would die.
I also show that the figure of six million Jewish victims of the Holocaust is fairly accurate.

Anti-Semitism is on the rise again, not only in today’s Europe among Muslim immigrants and neo Nazis, but also in the Muslim world. Muslim suicide bombers are pyschopatic and fanatical little Hitlers bent on death and destruction, despicable worshippers of evil inspired by a satanic ideology. They don’t go to their imagined ‘paradise,’ but straight to hell they go instead. All of them. The same applies to all those Islamo-Fascist hate preachers who inspired and still inspire the suicide bombers.
Just as Haj Amin Al-Husseini did then, these hate clerics now frequently lash out against the Jews – all the Jews, that is, not just against those who are living in Israel. The influential Hamas cleric Yousif Al-Zahar refers to the Jews as ‘the brothers of apes and pigs.’ (This is based on, inter alia,  Sura 5 verse 60 of the Quran.) So does the equally influential sheikh Yunus Al-Astal, a Hamas ‘legislator’ and imam (see p. 224). He claims that ‘suffering by fire  is the Jews’ destiny in this world and the next.’ ‘Therefore, we are sure that the Holocaust is still to come upon the Jews’ (see p. 224).

Muslim leaders in Iran advocate the destruction of Israel. While calling the twentieth century Holocaust ‘a myth,’ they say that ‘the zionist regime’ (Israel) will soon be wiped off the face of the earth – another call for genocide comparable to the call Hitler made in January 1939 when the Nazi leader announced ‘the extermination of the Jewish race in Europe.’
A collection of Iranian genocidal calls can be found in a well documented article written by Elihu D. Richter and Alex Barnea and published in the Summer 2009 issue of the ‘Middle East Quaterly’ (‘Tehran’s Genocidal Incitement against Israel’).

Certainly not all Muslims share anti-Semitic views. There were also  Muslims who resisted Nazi ideology and Hitler during the Second World War. Muslims in Nazi occupied Europe provided shelter to a number of Jews. Muslim leaders in Morocco and Tunisia protected their Jews. (see my book on Heinrich Himmler, p. 137). The former Emir of Transjordan Abdullah I was pro British and a fierce opponent of Haj Amin Al-Husseini, although he also attacked the newly born state of Israel in 1948 (see my book on Himmler, p. 162, 163). He was a king then. Golda Meir, who negotiated with Abdullah,  later wrote about him: ‘But I wish he had been brave enough to stay out of the war. It would have been so much better for him  – and for us – if he had been a little prouder.’ (Golda Meir, My Life, p. 221.) King Abdullah was assassinated in 1951. The man who ordered the assassination was probably Haj Amin Al-Husseini himself. The killer was a Palestinian from the Al-Husseini clan.

Handgeschreven brief van dr. Bloeme Evers-Emden, overlevende van Auschwitz  aan de auteur, 13 april 2013/Handwritten letter from Auschwitz survivor Dr. Bloeme Evers-Emden to the author, April 13, 2013:

‘Geachte heer Vermaat,

Heden ontving ik Uw boek “Auschwitz”. Naar het er uitziet: een gedegen studie. Het moet, naast noeste arbeid, ook zielepijn hebben gekost. Wat een moed en wat een doorzettings- en uithoudingsvermogen. Ik dank U voor het boek en wens U veel succes met het (verder) openbaren van de gruwelen.

Met hoogachting,

Bloeme Evers-Emden.’

 

Enkele recensies/Some book reviews:

 

NBD Biblion (Nederlandse bibliotheken/Dutch libraries, Leidschendam), 26 juni 2013:

‘Na een studie rechten en politieke theorieën in Leiden werkte Emerson Vermaat als journalist in oorlogs- en crisisgebieden. Vervolgens hield hij zich bezig met criminaliteit en terrorisme. De afgelopen jaren richtte Vermaat zich op de Tweede Wereldoorlog. Hij publiceerde boeken over het Ribbentrop-Molotov Pact, Heinrich Himmler, Anton Mussert en Adolf Eichmann. In “Auschwitz” reconstrueert Vermaat niet alleen de geschiedenis van het bekendste concentratiekamp, hij portretteert ook de belangrijkste hoofdspelers van het kamp en gaat uitvoerig in op de vraag wat er tijdens de oorlog over Auschwitz bekend was.
Daarnaast schrijft Vermaat over de ontkenning van de Holocaust en het antisemitisme dat in de 21ste eeuw nog altijd de kop opsteekt. Het boek bevat een dertigtal foto’s, een aantal kopieën van archiefstukken over Auschwitz, een chronologisch overzicht van de kampgeschiedenis, een literatuurlijst, een notenapparaat en een persoonsregister.’

De Volkskrant (Amsterdam), 4 mei 2013, ‘Boeken’, interview met historicus-schrijver-uitgever Perry Pierik (1965):

‘We hadden onlangs een boek over Auschwitz, waar gek genoeg niet zoveel Nederlandse boeken over bestaan. Wist je dat er een Joodse dame is geweest die vlak voordat ze in de gaskamer zou verdwijnen een SS’er zijn pistool heeft afgepakt en hem daarna heeft doodgeschoten?’

Nederlands Dagblad (Barneveld), boekenbijlage Gulliver, 3 mei 2013, Herman Veenhof:

‘Auschwitz is ook het onderwerp van Emerson Vermaat in een boek dat drie aardige insteken kent: een hoofdstuk over Holocaust-ontkenners, vroeger westers en nu steeds vaker moslim; zijn eigen gesprekken met overlevenden Bloeme Evers en Ernst Verduin en Vermaats speurtocht naar wie wanneer van het gas van de Holocaust wist.
Dat ging via drie kanalen: het besluit tot vernietiging van de Europese Joden dateert hij op 12 december 1941, toen Hitler het opperde. Eind 1941 brengt Witold Pilecki het nieuws naar Londen, maar de geallieerden geloven de rapporten van hem, Jan Karski, Rudolf Vrba en zelfs SS’er Gerstein niet of later nauwelijks. De BBC noemt op 28 juni 1942 voor het eerst  mobiele gaskamers en Anne Frank noteert gas op 8 oktober in haar dagboek. Eind 1942 was het een publiek geheim.’

Katholiek Nieuwsblad (’s-Hertogenbosch), 3 mei 2013:

‘Overigens was Miklos Horthy, de Hongaarse leider die Hitler trotseerde, geen vrome katholiek, zoals Vermaat schrijft, maar een calvinist.
Naast een min of meer chronologische geschiedenis van Auschwitz, bevat dit boek gesprekken met Nederlandse overlevenden, zoals mevrouw Evers-Emden, die samen met Anne Frank op transport ging en met wie we vorig jaar nog spraken. Ook gaat Vermaat in op het ontkennen van de Holocaust, gewoonlijk door neonazi’s en moslims. Radicale moslims – niet gehinderd door enige vorm van logica – hebben Hitler vaak een “groot man” genoemd en dringen aan op wat, aldus Vermaat, neer zou komen op een “tweede Holocaust”, de vernietiging van de staat Israël. Ook laat Vermaat zien dat ten tijde van de echte Holocaust in Nederland en elders heel wat meer bekend was dan doorgaans wordt aangenomen.’

Israel Aktueel (Nijkerk), juli/augustus 2013:

‘Ik heb al behoorlijk wat boeken over Auschwitz gelezen. Veel van deze boeken zijn ooggetuigenverslagen van overlevenden van het kamp. Zij bieden de lezer – voor zover het mogelijk is om dit als buitenstaander te bevatten – de mogelijkheid om zich in te leven in wat er zich binnen de prikkeldraadomheiningen van dit kamp afspeelde tijdens de Holocaust. Auschwitz, eindstation van de dood van Emerson Vermaat is niet zo’n boek.
Vermaat zet met zijn nieuwe boek Auschwitz in de context van het gehele nazi-apparaat. Hoe kwam dit kamp tot stand? Welke overwegingen speelden hierbij een rol? Welke kopstukken uit het naziregime waren erbij betrokken? Vermaat zet het duidelijk een goed gedocumenteerd uiteen. Ondanks een wat technisch begin, waarin de structuur van het nazi-apparaat met betrekking tot de massavernietiging van de Joden wordt uiteengezet, blijft het boek met veel anekdotes en twee interviews met overlevenden van het kamp zeer leesbaar.’
‘Vermaat sluit zijn boek actueel af door in te gaan op de hedendaagse ontkenners van de Holocaust. Hij weerlegt de bekendste argumenten  waarmee de Shoah door sommigen wordt gebagatelliseerd en ontmaskert de ware aard van sommigen die zich voordoen als historici, maar in feite neonazistische sentimenten koesteren.’
‘Achterin het boek vindt de lezer een tijdlijn met de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van het kamp, foto’s, bewijsstukken uit nazi-archieven (waarnaar in het boek wordt verwezen) en een voetnotenindex.’

Historiek.net, 17 mei 2013 (‘Jodin schoot SS-officier dood in Auschwitz’)

‘Met het boek Auschwitz. Eindstation van de dood levert hij wederom kwalitatief goed werk af. Dit boek maakt op een anekdotische manier duidelijk hoe gruwelijk de situatie in de kampen Auschwitz en Birkenau was. Via vaak opmerkelijke verhalen slaagt Vermaat erin een gevoelige snaar bij de lezer te raken.’

Nota bene:

Anders de sommige recensenten melden ben ik géén historicus, wel een in Leiden (1978) afgestudeerde jurist, vrije studierichting, hoofdvak volkenrecht (prof. mr. Frits Kalshoven), bijvakken onder meer Oost-Europees recht (prof. mr. F.J.M. Feldbrugge), rechtssociologie, politieke theorieën (prof. dr. Herman van Gunsteren). Rechtenstudenten in de vrije studierichting, ook ikzelf dus, studeerden destijds af als ‘drs’ en niet als ‘mr’, omdat hun doctoraalpakket niet het ‘Nederlands recht’ omvatte. Er was ook een ‘staatkundige studierichting’ waar hetzelfde voor gold. Tot het kandidaatsexamen waren alle pakketten echter identiek.
In 1977 publiceerde ik een lijvige studie over de botsing tussen totalitaire politieke ideologieën en het christendom. Naast het Chinese maoďsme, marxisme en ‘Sovjet’-communisme wordt in dit boek ook ingegaan op het nationaalsocialisme en de ‘Duitse kerkstrijd’. In 1995 verscheen mijn boek Op Reportage: ooggetuige in crisis- en oorlogsgebieden waarin onder meer op het opkomend neonazisme in de voormalige DDR wordt ingegaan.
Tussen 1973 en 1987 versloeg ik, onder meer voor de radio, belangrijke bijeenkomsten van de Wereldraad van Kerken, bijvoorbeeld in 1979 in het toen uiterst onrustige Jamaica en in 1985 in Argentinië (‘Dwaze Moeders!’). In 1989 verscheen bij Freedom House in New York mijn boek: The World Council of Churches and Politics.

Uit dit boek schreef oud-Eurocommissaris Frits Bolkestein een klein stukje over zónder mij als bron te vermelden. Ik zie dit als een vorm van plagiaat. In de zomer van 1976 was ik als journalist aanwezig op een bijeenkomst van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken. Ik had inmiddels in het Franse dagblad Le Monde (van 18 februari 1976) gelezen dat er in het communistische Cambodja al minstens 800.000 Cambodjanen waren omgekomen of vermoord sinds de wrede communistische Rode Khmer daar in april 1975 aan de macht waren gekomen. Omdat ik wist dat de Wereldraad van Kerken zich nogal profileerde als het om politieke kwesties en zich ook met humanitaire nood bezighield, wilde ik van secretaris-generaal dr. Philip Potter, tijdens een persconferentie op het hoofdkwartier van de Wereldraad in Genčve, weten hoe hij over het optreden van de nieuwe communistische machthebbers in Cambodja dacht. Later schreef ik hierover in mijn boek World Council of Churches and Politics (1989):

‘The WCC, equally evasive on the question of Cambodia, avoided  a public statement on the deteriorating human rights situation there at the Central Committee meeting in August of 1976. General Secretary Philip Potter was embarrassed when journalists fired questions at him during a press conference shortly before the Central Committee convened. Reports of mass killings in Cambodia had widely circulated in the West and were taken seriously by most Western governments and secular news media, particularly in Europe. Potter obviously did not like the questions on Cambodia posed to him, and lamely explained: “The question is not whether or not  any Cambodians have been killed, but how one could create a proper atmosphere in order to raise issues through “personal contacts.” There is too much self-righteousness on such issues. We should first of all take our own situation into account. We are all sinners.”’

In zijn boek De intellectuele verleiding (Bert Bakker, Amsterdam, 2012) schrijft Frits Bolkestein op p. 200:

‘Terwijl misbruiken in Zuid-Korea en op de Filippijnen veel aandacht kregen, werden Cambodja, Laos en Vietnam ontzien. Secretaris-generaal Philip Potter verklaarde: “De vraag is niet of er al dan niet Cambodjanen zijn omgebracht, maar hoe de juiste atmosfeer te scheppen om onderwerpen door “persoonlijk contact” aan de orde te stellen. (…) Wij zijn allen zondaars.’
Dit citaat is uit míjn Amerikaanse boek uit 1989 afkomstig en het zou Bolkestein hebben gesierd als hij dat had aangegeven. Ik was de enige journalist die dit meldde.