John Arhur Emerson Vermaat
Reporter, born in Arnhem, The Netherlands

1978: Graduated in Law, State University, Leiden, The Netherlands.
1969-73: Assistant Dutch Parliament, The Hague, The Netherlands (‘Griffie’). 1973-1996: TV, radio reporter/commentator EO TV/Radio.
1983-2003: TV/newspaper reporter war zones and crisis areas (including: Latin America (El Salvador, Nicaragua, Honduras, Guatemala, Costa Rica, Panama, Colombia , Peru, Ecuador, Chile, Argentina, Brasil), Jamaica, Grenada, Netherlands Antilles, China, Philippines, Pakistan (NWFP, Baluchistan, Tribal Areas), Croatia, Bosnia, Serbia, Kosovo, Former Yugoslav Republic of Macedonia, Cyprus, Eastern Europe and (Former) Soviet Union, Armenia, Nagorno-Karabakh, South Africa, Algeria, Libya, Israel, Gaza, Westbank, Iran, Iraq).
1996-2004: Senior TV reporter Channel 2 News Dutch TV.


In zijn voorwoord in het boek "Het criminele web. De globalisering van de misdaad: drugs, mensensmokkel en prostitutie" (Utrecht, March/April 2000), schrijft prof. dr. Ernst M.H. Hirsch Ballin, oud-minister van Justitie (in september 2006 werd Hirsch Ballin opnieuw minister van Justitie) onder meer: "Emerson Vermaat wil in dit boek de harde realiteit van de internationale misdaad onder ogen zien. Wat hij in een intensieve speurtocht door openbare bronnen en niet-openbare bronnen is tegengekomen, is niet gering. (...) Emerson Vermaat is een belezen en bereisd man, die al eerder publiceerde over crisis en conflict in een veranderende wereld. Hij schreef geen vrolijk verhaal, maar wel een buitengewoon indringend verslag van een grondige speurtocht naar de diverse netwerken van de internationale misdaad."

Prof. Dr. Ernst Hirsch Ballin, former Minister of Justice in the Netherlands (Dr. Hirsch Ballin was appointed Minister of Justice again in September 2006) writes in his preface to Vermaat's book "The Crime Web: The Globalization of Crime": "Emerson Vermaat, who is both well-read and widely-travelled, provides a highly penetrating and thorough account of a variety of international crime networks."

In dit boek wordt op pagina 363 óók de eigenaar van een luxueus bordeel in Amsterdam genoemd die zes jaar later meermalen in het boek "De Endtra-tapes" zal worden genoemd.
(In January 2000 I received information about somebody in Amsterdam who was seriously threatened by the local mafia, six years later the same person is mentioned in the book "The Endstra-tapes.")

Al in 1995 door CIA gewaarschuwd voor Osama bin Laden

Al in 1995, 1996 en 1997 werd ik door de CIA herhaaldelijk gewaarschuwd voor het gevaar dat van Osama bin Laden uitging. Op grond van door de CIA verstrekt materiaal schreef ik op 20 juli 1995 in het Reformatorisch Dagblad een artikel met als kop Fundamentalist gebruikt humanitaire dekmantel. Die ‘fundamentalist’ (destijds een gangbare term, óók in de Arabische wereld) was Osama bin Laden. Zijn naam werd in Arabische kranten vaak gespeld als ‘Asama Ben Ladan’. In Amerikaanse en Britse regeringsdocumenten werd en wordt zijn naam doorgaans gespeld als ‘Usama Bin Ladin’ of ‘Laden’ (UBL).

Op grond van eveneens door de CIA vertrekt materiaal ging ik nog verder in op bin Laden in mijn boek ‘“In Naam van Allah…” Islamitisch fundamentalisme en terrorisme’ (zie pp. 101-105). Dit boek verscheen op 7 maart 1997. In genoemd boek wordt bovendien ingegaan op de uit Egypte afkomstige terrorist Ayman al-Zawahiri, over wie ik medio 1996 van de CIA aanvullende informatie kreeg (zie pp. 100, 101). Deze medicus werd niet veel later de tweede man van al-Qaida.

Alle contact met de CIA werd op 27 september 1997 definitief verbroken. In mijn boeken De geheime oorlog tegen terreur. De rol van de CIA, de NSA en de Mossad  (2018, pp. 232-247) en Niet alles wat de CIA doet is verkeerd. Successen, tegenslagen en fouten  (2019, pp. 290-292, 294-295) is door de CIA verstrekt materiaal verwerkt: documenten, uit het Arabisch vertaalde artikelen, een artikel uit de New York Times van 10 april 1994, Saudis strip citizenschip from backer of militants).

Begin 1996 probeerde bin Laden asiel aan te vragen in Groot-Britannië. Hij bevond zich toen al enkele jaren in het  Egyptische buurland Soedan. De toenmalige Soedanese machthebber generaal Omar al-Bashir werd vooral door Amerika, Egypte en Saoedi-Arabië onder sterke druk werd gezet de uit Saoedi-Arabië afkomstige terrorist uit te zetten. Die uitzetting gebeurde uiteindelijk eind mei 1996. Bin Laden ging vervolgens naar Afghanistan, waar hij door nieuwe machthebbers, die zich ‘de Taliban’ noemden, werd beschermd.

Met een Exclusion order against Usama Bin Laden weigerde de toenmalige Britse minister van Binnenlandse Zaken Michael Howard in januari 1996 bin Laden toe te laten, zeggend: ‘His presence was not conducive to the public good.’ (Televisie documentaire van Journeyman (Surrey, UK), Sudan. Are they training terrorists?, script van 15 april 1996 en door mij persoonlijk bewerkt voor 2Vandaag (het huidige 1Vandaag)  en de vroegere documentairerubriek EO-Antenne). De Britse Security Service, die toen onder Howard ressorteerde, had een dossier over deze Saoedische man in Soedan. Ik sluit niet uit dat de Amerikanen hun Britse collega’s destijds hebben gewaarschuwd. Bovendien had bin Laden twee eigen vertegenwoordigers in Londen en dat was ook niet helemaal ongemerkt gebleven.  

Tenslotte had de vroegere Egyptische president Hosni Mubarak al in 1993 (!) gewaarschuwd voor Osama bin Laden. Dit las ik later in Arab Press Service (APS) van 22 mei 1993. Dit belangrijke artikel zat in een flinke map met artikelen die ik in 1995 van de CIA kreeg. In juni 1995 werd Mubarak, kort na aankomst op het vliegveld van de Ethiopische hoofdstad  Addis Abeba, doelwit van een mislukte aanslag door Egyptische terroristen, die vanuit Soedan opereerden en gesteund werden. De zwaar gepantserde Mercedes redde zijn leven.

I was one of the first European journalists to write about Osama bin Laden in 1995. My first article appeared in the Dutch daily newspaper Reformatorisch Dagblad on June 20, 1995: Fundamentalist gebruikt humanitaire dekmantel (‘Fundamentalist makes use of humanitarian cover’). This article referred to Osama bin Laden and the nefarious role of a number of ‘Islamic charities.’ The source of my information was the CIA. At that time, the terms ‘fundamentalist’ and ‘fundamentalism’ were used in Arab media and by intelligence services and the FBI had its own ‘Radical Fundamentalist Unit’ (RFU). After the 9/11 attacks in 2001, the terms ‘Islamism’ and ‘Islamist’ became more common.

Back in 1995 and 1996 the CIA wanted me to write a Dutch book on radical Islam. The Agency wanted me to pay special attention to the role of Osama bin Laden and provided with a lot of background information, translations of articles from Arab newspapers, etc.  This book was published on March 7, 1997. The title of the book was: ‘“In Naam van Allah… Islamitisch fundamentalisme en terrorisme (‘“In the Name of Allah…” Islamic fundamentalism and terrorism.’) The title of this book was deliberatedly chosen because Muslim terrorists claim they act ‘in the Name of Allah.’ The book was well received by the CIA and probably internally translated into English.

All contacts with the CIA were broken off at the end of September 1997.

Bewijs voor plagiaat door de voormalige EU-commissaris Frits Bolkestein

In de tweede helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd ik door Frederik (‘Frits’) Bolkestein, die toen weer een gewoon lid van de Tweede Kamer was, uitgenodigd voor een lang gesprek in het (oude) Kamerrestaurant, dat indertijd kleiner was en elders in het gebouw lag dan nu. Bolkestein zelf had ik nog niet eerder ontmoet, hoewel ik binnen de VVD meerdere belangrijke contacten had. Ik vermoed dat Joris Voorhoeve, die ik goed kende, tegen de vroegere staatssecretaris van Economische Zaken en Handel, die zich in het buitenland ‘minister’ mocht noemen, heeft gezegd om met mij contact op te nemen. Onderwerp van het gesprek in het Kamerrestaurant was de Wereldraad van Kerken (WvK, World Council of Churches, WCC). Bolkestein zei dat hij daarop in een boek nader wilde ingaan en vroeg mij om advies. Hij wist dat ik vanaf 1973 alle belangrijke vergaderingen/congressen/persconferenties van de Wereldraad van Kerken had bijgewoond. Als ik mij goed herinner vertelde ik tijdens dat gesprek dat ik zelf bezig was met een boek hierover. Bolkestein zei aan het begin van het gesprek dat hij ongerust was over de nogal eenzijdige anti-Amerikaanse en anti-NAVO-koers van de WvK. Ik wist dat dit ook gold voor Joris Voorhoeve en Rio Praaning, die toen directeur van de Atlantische Commissie was.

Begin april 1989 verscheen bij de New Yorkse mensenrechtenorganisatie Freedom House, waar ik sinds medio 1982 intensief contact mee onderhield, mijn boek The World Council of Churches & Politics 1975-1986.

Ik had in de Franse krant Le Monde van 17 februari 1976 in een groot artikel van de Franse missionaris François Ponchaud, die tussen 1965 en 6 mei 1975 in Cambodja zat, gelezen dat er in Cambodja al ‘na negen maanden minstens 800.000 doden waren te betreuren’, dit dankzij de wrede politiek van de nieuwe communistische machthebbers in dat land. (Later bleek het aantal slachtoffers van deze maoïstische Rode Khmers nog veel hoger te zijn en kwam er zelfs een speelfilm met de veelzeggende titel The Killing Fields.)

Ik besloot deze kwestie in een persconferentie in verband met de eerstvolgende bijeenkomst van het ‘Centraal Comité’ van de Wvk in Genève aan de orde te stellen. Want tot dusverre zweeg de Wereldraad als het om wandaden door communistische machthebbers ging. Die persconferentie vond op 9 augustus 1976 plaats. Daar beantwoordde dr. Philip Potter, de toenmalige secretaris-generaal van de WvK, de aan hem gestelde vragen, ook de door mij gestelde vraag over de massamoorden door de nieuwe communistische machthebbers in Cambodja. Op de bladzijden 30 en 31 van het boek The World Council of Churches and Politics schreef ik:

‘Somehow the names of Vietnam, Laos and Cambodia were left out of the final text adopted by the Assembly.’ (Dit sloeg op de WCC ‘Fifth Assembly’ in Nairobi in december 1975, die ik eveneens  had bijgewoond.)

‘Potter obviously did not like the questions on Cambodia posed to him, and lamely explained: “The question is not whether or not any Cambodians have been killed, but how one could create the proper atmosphere in order to raise issues through “personal contacts.” There is too much self-righteousness on such issues. We should first of all take our own situation into account. We are all sinners.”’ 

In zijn boek De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek (2012), schrijft Frits Bolkestein, die tussen  1999 en 2004 EU-commissaris was, op p. 200 onder de tussenkop De Wereldraad van kerken:

‘Terwijl misbruiken in Zuid-Korea en op de Filippijnen veel aandacht kregen, werden Cambodja, Laos en Vietnam ontzien. Secretaris-generaal Philip Potter verklaarde: “De vraag is niet of er al dan niet Cambodjanen zijn gedood, maar hoe de juiste atmosfeer te scheppen om onderwerpen door “persoonlijk contact” aan de orde te stellen(…) Wij zijn allen zondaars.”’

Dit citaat is door Bolkestein zonder bronvermelding letterlijk uit mijn boek overgenomen! Wat Bolkestein hier heeft gedaan is ronduit plagiaat. Zoiets gebeurt niet toevallig of per ongeluk! Ik was de enige journalist die hierover schreef op grond van eigen waarneming tijdens de persconferentie op 9 augustus 1976. Het Centraal Comité van de WvK vergaderde tussen 10 en 18 augustus 1976 in Genève. Ik was daar zelf voor EO-radio (actualiteiten) en het Reformatorisch Dagblad als verslaggever bij. Daags vóór het begin, op 9 augustus, werd de door mij eveneens  bijgewoonde persconferentie belegd en wel in de grote plenaire zaal van het hoofdkantoor van de WvK aan de Route de Ferney. Ik herinner zeer wel hoe ik redelijk aan het begin van die persconferentie het artikel uit Le Monde en het cijfer van 800.000 slachtoffers noemde. Die vraag vond de toenmalige secretaris-generaal van de WvK niet zo prettig. Met zijn antwoord probeerde hij ons een ‘schuldcomplex’ aan te praten.’Wij zijn allen zondaars!’

O ja? Na de Culturele Revolutie in China zweeg de Wereldraad eveneens over de massaslachtingen daar. In Genève heb ik zelf waargenomen hoe Mao Zedong door sommigen invloedrijke figuren binnen de oecumenische beweging werd bewonderd. De Lutherse Wereldfederatie (LWF) zat en zit in hetzelfde gebouw als de WvK. Daar was men onder leiding van Arne Sovik gestart met een programma van ‘dialoog met maoïsme’. De lutherse theoloog dr. Eckehart Lorenz, mijn uit Heidelberg afkomstige informant, die lange tijd als staffunctionaris bij de LWF in Genève werkzaam  was, vertelde mij dat het geflirt met Mao óók nogal populair was onder andere vooraanstaande oecumenische figuren. ‘Velen in Genève zagen communisten nu eenmaal niet als hun vijanden’, zo liet hij mij weten.

Former EU Commissar Frits Bolkestein is a plagiarist. In my 1989 book The World Council of Churches & Politics 1975-1986. (Freedom House, New York) I wrote about the unwiullnigness of the Geneva based Worold Council of Churches to condemn communsit regimes. Back in 1975 communists had taken over in Laos, South Vietnam and Cambodia resulting in communist repression in those three countries. In Cambodia the Maoist Khmer Rouge even pursued genocidal policies.

In the French newspaper Le Monde of February 17, 1976, French missionary François Ponchaud, who lived in Cambodia between 1965 and May, 6, 1975, wrote that the Cambodian communists had already killed 800,000 people. When I read this article I decided to pose a queston to WCC General Secretary Dr. Philip Potter. On the occasion of the WCC Central Committee meeting in Geneva there was a press conference at WCC Headquarters in Geneva on August 9, 1976. I was the only  journalist who mentioned Ponchaud’s alarming article and the number of 800,000 dead people. On the pages 30 and 31 I wrote in my book the following:

‘Somehow the names of Vietnam, Laos and Cambodia were left out of the final text adopted by the Assembly.’ (This referred to WCC’s ‘Fifth Assembly’ in Nairobi in December 1975, which I covered for EO TV, Netherlands.)

‘Potter obviously did not like the questions on Cambodia posed to him, and lamely explained: “The question is not whether or not any Cambodians have been killed, but how one could create the proper atmosphere in order to raise issues through “personal contacts.” There is too much self-righteousness on such issues. We should first of all take our own situation into account. We are all sinners.”’ 

In his book De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek (2012), Frits Bolkestein, who was  EU Commissar between 1999 and 2004, wrote the foillowing on page 200:

‘Terwijl misbruiken in Zuid-Korea en op de Filippijnen veel aandacht kregen, werden Cambodja, Laos en Vietnam ontzien. Secretaris-generaal Philip Potter verklaarde: “De vraag is niet of er al dan niet Cambodjanen zijn gedood, maar hoe de juiste atmosfeer te scheppen om onderwerpen door “persoonlijk contact” aan de orde te stellen(…) Wij zijn allen zondaars.”’

No source of this information was mentioned. Why? The only source was me!

 

Numerous articles in newspapers and scholarly journals:
Algemeen Politieblad, Wall Street Journal Europe, Wall Street Journal Online, Neue Zürcher Zeitung, de Telegraaf, Jerusalem Post, NRC Handelsblad, Nederlands Dagblad, Reformatorisch Dagblad, Trouw, Utrechts Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen, Internationale Spectator, Militaire Spectator, Civis Mundi, Atlantisch Perspectief, Nederlands Juristenblad, Ons Leger, Intermediair, Strategic Review, Conflict Quaterly, Ethics&Medicine, The World Today, Freedom at Issue, Terrorism, Journal of Church and State, Aussenpolitik.

Identification of KGB agent Buyevsky (“KUZNETSOV”) in 1977

I identified Aleksei Sergeyevich Buyevksy as a possible KGB agent in the World Council of Churches already in 1977 – in my book Christus of Ideologie? (Christ or Ideology?), a lengthy study on church-state relations in Nazi Germany, the Soviet Union and Communist China, published by “De Banier”, Utrecht in 1977. See page 226: “Indien Buyevsky zelf niet tot de geheime dienst behoort, dan staat hij toch onder directe controle van de Russische geheime dienst, alleen al uit hoofde van zijn functie.” This was based on personal observations at WCC meetings, not on any other sources. It was a guess at the time and my guess turned out to be correct.

The late professor Hendrikus Berkhof, a theologian at Leiden University and a former member of the WCC’s Central Committee, was very enthousiastic about this study published in 1977 and thought it was my doctoral dissertation. I was studying (international) law at Leiden University but also “ecumenical theology” in the context of a special study programme from another faculty. My theology professor was Marc Spindler and my thesis was on “The Ecumenical Movement and Ideologies, 1928-1966.” I got permission from the Faculty of Law.

Vasili Mitrokhin, who supervised the transfer of the First Chief Directorate’s archive from the Lubyanka to the new KGB headquarters at Yesenovo, defected to the United Kingdom in 1992. This First Chief Directorate was responsible for the KGB’s foreign operations and intelligence activities.  Mitrokhin and Christopher Andrew, a historian from Cambridge University,

published the book The Mitrokhin Archive in 1999. Mitrokhin and Andrew quote from a KGB report saying its agents had succeeded “in placing its agent KUZNETSOV in a high WCC (=World Council of Churches) post.” This was at the WCC Central Committee meeting in Canterbury in 1969. “Agent KUZNETSOV was Aleksei Sergeyevich Buyevsky, lay secretary of the Moscow Patriarchate’s foreign relations department headed by Nikodim. Throughout the 1970s and 1980s he played an active role in the  work of the WCC Central Committee, helping to draft  policy statements on international affairs.”58  (See page 637.)

For more information, see: Emerson Vermaat, De Evangelische Omroep. Ontstaansgeschiedenis (Soesterberg, the Netherlands, Aspekt Publishers, 2007), pp. 36, 126 (voetnoten 35 en 36).

“EO” was founded in 1967 and is part of the Dutch public broadcasting system. I worked for them as a news reporter specialized in the ecumeninal movement, international affairs, war reporting, Latin America and Eastern Europe (between July 1973 and December 2004.)